Het erfgoed van de Tariqa Burhaniya



Bism'allah al rahmani al rahim (in de naam van God, de Genadige, de Barmhartige). De Tariqa Burhaniya Disuqiya Shadhuliya is de soefi-orde (tariqa) van de vierde soefi-grootsheikh (aqtab) Sayyidi Ibrahim Qurashi Disuqi (twaalfde eeuw A.D.) De verbindingslijn (silsila) van de sheikhs van de Tariqa Burhaniya naar de profeet Muhammad, vrede zij met hem, bestaat uit de volgende heiligen: Sayyidi Ahmed Arabi al Sharnubi, Sayyidi Musa Abul Umran, Sayyidi Ibrahim Disuqi, Sayyidi Abul Hassan al Shadhuli, Sayyidi Abdal Salam Ibn Bashish, Sayyiduna Imam al Husain en zijn vader Sayyidina al Imam Ali. De naam van de Tariqa uitgelegd:

  • Burhan - de benaming voor Sayyidi Ibrahim el Disuqi in de gemeenschappelijke meditatie (Hadra[Foto]  
  • Disuq - de noord-Egyptische stad waarin Sayyidi Ibrahim leefde
  • Shadhuli - de oom van Sayyidi Ibrahim, Sayyidi Abul Hassan al Shadhuli
  • De Tariqa Burhaniya heeft zich verspreid in de tijd van Sheikh Muhammad Uthman Abdu al Burhani († 1983) [Foto] en van zijn zoon de huidige leider van de Tariqa Sheihk Ibrahim Sheikh Muhammad Uthman [Foto] . Intussen heeft de Orde vele duizenden leden en er zijn vele honderden Burhani- gemeenschappen in de hele wereld [Wereld van de Tariqa Burhaniya].
    De uitbreiding van de Tariqa Burhaniya in de laatste decennia is op een rijk erfgoed gevestigd, daarvan getuigen de volgende berichten




    Een levenslange missie

    Sheikh Muhammad Uthman Abdu al Burhani in het jaar 1902 in Halfa in Soedan geboren. Op tienjarige leeftijd werd hij door zijn oom in de Orde van de Tariqa Burhaniya ingewijdt, nadat Muhammad Uthman er al jarenlang om gevraagd had. In de uiterlijke wereld had hij echter geen leraar, zodat hij geen oefeningen en verdere instructie kreeg. In lange nachtwakes, waarin hij vele gebeden verrichtte, kreeg hij visioenen waarin hem vele van de groten heiligen bezochten. In zulke visioenen en dromen leerde hij een deel van het awraad, de bijzondere gebeden van de Tariqa Burhaniya. Pas na enige jaren vond hij een leraar, een blinde vreemdeling, die gestuurd was door Ibrahim al Disuqi, de oorspronkelijke oprichter van de Orde. Later ontdekte Muhammad Uthman talrijke geschriften, die zijn grootouders in de tijd van de boekverbranding door de Mahdi, in vaten van klei begraven hadden. Het was het volledige awraad van de Tariqa, dat Muhammad Uthman alleen voor zijn leerlingen in bezit nam. In een langgerekt visioen, dat langer dan veertig dagen duurde, kreeg hij te horen dat het zijn opdracht was om de Orde van Sayyidi Ibrahim al Disuqi tot nieuw leven te brengen. Muhammad Uthman weigerde twee maanden lang deze opdracht te aanvaarden. Tot het moment waarop el Imam al Husain zelf het uitvoeren van de opdracht gebood. De Tariqa kreeg in de tijd van Sheikh Muhammad Uthman talrijke volgelingen in Soedan en Egypte - al in de jaren zeventig spraken schattingen van miljoenen, alleen al in Egypte. Sinds 1981 is de Tariqa ook in Europa en de Verenigde Staten verspreid. Sheikh Muhammad Uthman, die de benaming Sayyidi Fakhruddin (eer van de religie) verkreeg, stierf op 7 april 1983 en is in Khartoem (Soedan) begraven. Zijn graf (maqam) [Foto] is nu een pelgimsplaats.




    Hoe Maulana de Tariqa ontving

    'Ik zag in de slaap en in het visioen een locomotief met slechts één wagon in mijn richting rijden en voor mijn voeten stoppen. Ik herkende dat de trein uit Disoeq, de stad van mijn sheikh kwam. Veertig dagen lang herhaalde zich deze droom, daarna werd het visioen tastbaar. Ik opende de wagon en vond binnen een doodskist. Toen ik deze opende, lag er een stoffelijk overschot in dat bedekt was door een wit doek. Ik tilde het witte doek op en vond daaronder een groen doek. Ik tilde het groene doek op en vond daaronder een geel doek.'
    Dit zijn de drie kleuren van de Tariqa: de witte kleur is degene die de boodschapper van Allah, de profeet Muhammad (vrede zij met hem) aan Sayyidi Ibrahim gegeven heeft. Wit is een symbool voor de islamitische wet, de Sharia. De kleur groen is de kleur van Sayyidina al Husain en de kleur geel is van Sayyidi Abul Hasan al Shadhuli, geel symboliseert de overwinning op de zeven ego's, het vooruitkomen op de Weg.
    Toen Maulana de doeken opgetild had, zag hij de voeten van het stoffelijk overschot en was verbaasd, omdat zij er als zijn eigen voeten uitzagen. Op dat moment bemerkte hij de aanwezigheid van Sayyidi Abul Hasan al Shadhuli en talrijke andere heiligen. 'Wie is de overledene?' vroeg hij. ' Hij is Ibrahim al Disuqi', luidde het antwoord. Maulana brak in tranen uit, want het leek hem alsof alle inspanning en gebeden tevergeefs waren, als de Sheikh echt gestorven was. Echter nu verscheen hem Ibrahim Disuqi in eigen persoon. ' De dode symboliseert mijn Tariqa' zei hij, 'en jij bent daartoe uitgekozen om deze tot nieuw leven te wekken.' Maulana weigerde twee maanden lang deze opdracht aan te nemen. Toen verschenen hem de heiligen nog een keer in begeleiding van Sayyidina el Imam al Husain. Het schijnt te zijn, dat men zijn gebod niet weigeren kan. Hij zei: 'Mijn zoon, aarzel niet. Degene die een opdracht gegeven wordt, die wordt ook ondersteuning gegeven. Neem de verantwoordelijkheid aan en vraag, wat je ook nodig hebt. Het zal ingewilligd worden.' Muhammad Uthman stelde talrijke voorwaarden, waaronder de volgende: dat geen van zijn leerlingen verwart (madjoeb) mag worden en dat er geen spirituele retraite (khalwa) voor zijn leerlingen mag zijn. Sayyidi Ibrahim en Sayydina al Husain hebben een verdrag onderschreven waarin alle zestig voorwaarden opgeschreven zijn en dat nu in het bezit is van de sheikh van de Tariqa, Maulana Sheikh Ibrahim Muhammad Uthman.




    Djabal Auliya (berg van de heiligen)

    In één van de dromen die Muhammad Uthman nog als kind had, nam de grote heilige Sayyidi Ahmed al Badawi hem bij de hand en leidde hem naar 'de berg van de heiligen' (djabal auliya) in de omgeving van Khartoum. Hij gaf een slag op de berg, zodat er zich een spelonk vormde. 'Bid in deze spelonk!', beval hij Muhammad Uthman. Na het ontwaken verwonderde de jongen zich over deze opdracht. Hij vroeg om inlichtingen over wat er met de berg aan de hand was bij de plaatselijke leider, een man genaamd Wasim. Wasim legde hem uit dat de berg Djabal Auliya heette sinds er heiligen in één van zijn spelonken gebeden hadden. Muhammad Uthman vond uiteindelijk de plaats die hem in zijn droom geopenbaard was: een spelonk waarvan de bodem met fijn wit zand bedekt was en waarin de gebedsrichting (qibla) aangeduid was. Hij bad daar de silsila (verbindingslijn) van de sheikhs van zijn Orde, die hij toen nog gebrekkig kende. In latere jaren keerde hij naar deze spelonk terug en bracht daar zes maanden door in retraite.




    De blinde leraar

    Hoewel Maulana al jaren in de Tariqa Burhaniya ingewijd was vond hij geen leraar en niemand gaf hem bijzondere oefeningen voor de voortgang op de Weg. Hij bracht de meeste tijd door in de moskee waar hij islamitisch recht en de sharia studeerde. Op een dag betrad een blinde Egyptenaar de ruimte, naderde Muhammad Uthman en vroeg: 'Wil je mij niet uitnodigen om te gaan zitten?' 'Dit is een moskee', zei Muhammad Uthman, 'ieder is hier welkom'. De vreemdeling wendde zich af, bad twee gebedseenheden zoals het gebruikelijk is als men een moskee binnengaat en zei toen: 'Ik ben door Sayyidi Ibrahim el Disuqi gestuurd om jou in het awraad te onderwijzen.' Hij bleef zeven maanden bij Muhammad Uthman en leerde hem alle details van het awraad en van de bijzondere oefeningen van de Tariqa Burhaniya. In stilte bad Muhammad Uthman gedurende deze tijd vaak om genezing van de blindheid van zijn leraar. Maar op een dag liep hij in het vertrek rond en noemde de kleuren van de aanwezige voorwerpen. Hoewel hij blind was, had hij het licht in de ogen niet nodig om te kunnen zien. Na afloop van de zeven maanden verliet hij Muhammad Uthman, - om zoals hij zei naar Disuq in de nabijheid van het graf van Sayyidi Ibrahim el Disuqi terug te keren, waar zijn thuis was. Toen Muhammad Uthman bij een volgend bezoek aan Disuq naar hem vroeg, had niemand ooit van de vreemdeling gehoord.